Oppervlaktewater

In circa 30% van de intrekgebieden van Vitens-winningen vindt infiltratie van oppervlaktewater plaats. In situaties met oevergrondwaterwinning is dit bewust opgezocht: de rivier is dan de voedende bron. In een aantal gevallen wordt water aangevoerd ter compensatie van verdrogende effecten van de winning. Dit speelt in laaggelegen gebieden waar zowel landbouw als natuur gehinderd zouden worden door daling van de grondwaterstanden. Maar ook bovenop de Veluwe vindt aanvoer plaats. Ook zonder wateraanvoer kan oppervlaktewater infiltreren naar een winning, met name in het rivierengebied is dit het geval. Zo’n 5 – 60 % van het ruwwater kan bestaan uit (van oorsprong) oppervlaktewater. In het kaartje geeft de grootte van de cirkel het relatieve aandeel aan.

De Rijn en de rest
Binnen het Vitens-gebied heeft de Rijn een groot aandeel in de aanvoer van oppervlaktewater. Via IJssel, Waal, Lek en Kromme Rijn vindt het Rijnwater een weg door Oost-, Noord- en West-Nederland. In Oost-Nederland spelen ook kleinere, grensoverschrijdende riviertjes een rol: in Twente zijn dit de Dinkel, de Regge en de Vecht, en in de Achterhoek de Berkel en de Slinge. Op de Veluwe maakt Vitens gebruik van het lokale watersysteem van Apeldoorns Kanaal en Grift voor kunstmatige infiltratie bij de winningen Epe en Schalterberg.

Verblijftijden en bodemprocessen
Bij elke winning kun je met hydrologische modelberekeningen de spreiding in verblijftijd van het infiltrerende oppervlaktewater bepalen. Deze verblijftijd kan variëren van enkele maanden tot decennia. Bij de winning Eibergen is recent met een tracerproef (1) aangetoond dat de verblijftijd vanaf de infiltratievijver minimaal 250 dagen bedraagt.

Tijdens infiltratie naar de winputten vinden hydrochemische processen plaats waardoor verontreinigende stoffen worden verdund en afgebroken. Door de inrichting van het watersysteem en het ontwerp van het puttenveld kan het potentieel van de bodem optimaal worden benut. Bijvoorbeeld door versterken van de zuiverende werking in het oppervlaktewater zelf, door vermijden van infiltratie in droge periodes, door passage van verschillende reactieve bodemlagen, en door creëren van voldoende lange verblijftijden.


Belasting van het oppervlaktewater
Het oppervlaktewater is vaak belast met verontreinigende stoffen uit diverse bronnen. Een grote bron vormt het effluent van de rioolwaterzuiveringen (RWZI’s). Ook lozingen (2) van industrieel afvalwater en diffuse belasting vanuit landbouw en verkeer vormen belangrijke bronnen. Grote en kleine calamiteiten kunnen eveneens bijdragen aan kortdurende of structurele verontreiniging. Het gaat daarbij uiteraard om bronnen in het gehele bovenstrooms gelegen deel van de rivier. Voor het Rijnsysteem dus om bronnen in Zwitserland, het noordoosten van Frankrijk, het westen van Duitsland en Nederland. Bij een aanvoersysteem in de Achterhoek kan een groot herkomstgebied horen. Deze herkomstgebieden (3) met bijbehorende verontreinigingsbronnen zijn nog maar beperkt in kaart gebracht.


Terugdringen van emissies naar het oppervlaktewater
Het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater is een van de succesvolste onderdelen van het milieubeleid geweest in Nederland. De Wet Verontreiniging Oppervlaktewater (WVO) is een van de eerste milieuwetten, en heeft heel effectief de directe lozingen aangepakt, met een vergunningstelsel. Ook op Europees niveau is het opgepakt, en de Kaderrichtlijn Water zorgt voor een vergaande harmonisering van deze aanpak op stroomgebiedniveau. Ook Zwitserland heeft als niet-EU-land deze aanpak omarmd en is nu voorloper in het verbeteren van de rioolwaterzuiveringen voor verwijdering van organische microverontreinigingen zoals medicijnresten.

In Nederland is de impact van RWZI effluent sterk in de aandacht. In een zogenoemde “Hotspotanalyse” (4) is de relatieve invloed van de verschillende RWZI’s in kaart gebracht. Ook het drinkwaterbelang is hierin meegenomen. Het is de komende jaren aan de waterschappen om te beslissen over extra investeringen in zuivering.

Twee andere belangrijke ontwikkelingen zijn de Ketenaanpak Medicijnresten en de Aanpak Nieuwe Stoffen (5). Naar aanleiding van de vondst van pyrazool en GenX in drinkwaterbronnen is de hele ‘stofketen’ ‘afgestoft’, en wordt gekeken hoe met name PMT-stoffen (persistent, mobiel, toxisch) beter gereguleerd kunnen worden.Vitens is lid van RIWA-Rijn (6), dat de belangen behartigt van drinkwaterbedrijven die gebruik maken van de Rijn, door lobby, actie en onderzoek.

Literatuur

  1. Tracers bij oevergrondwaterwinning. Martin de Jonge en Gijsbert Cirkel. H2O-online 171024
  2. Impact van IAZI’s op Nederlands oppervlaktewater en drinkwaterbronnen, Annemarie van Wezel e.a., H2O-online 180509
  3. Haarlo Olden Eibergen, Analyse en Maatregelen. SWECO, 2016
  4. Hotspotanalyse RWZI’s, STOWA, 2017
  5. Kamerbrief Structurele Aanpak Nieuwe Stoffen, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2017
  6. riwa.org