Achtergrond van project
Het voorkomen van te hoge nitraatconcentraties in grondwater past in de uitdaging op zo efficient mogelijk om te gaan met voeding- en grondstoffen, en een goed werkend bodem- en ecosysteem. Monitoring en maatregelen worden nu specifiek ingezet en gepland bij grondwaterbeschermingsgebieden die gevoelig zijn voor nitraatuitspoeling. In 2017 hebben LTO, IPO, Vewin en de ministers van LNV en I&W een bestuursovereenkomst gesloten om in de toekomst te voldoen aan de norm voor nitraat van 50 mg/L in het uitspoelingswater uit de wortelzone. Normen voor bemesting zijn generiek vastgelegd in de Meststoffenwet. Indien nitraatconcentraties lokaal toch de norm overschrijden kunnen boeren via diverse maatregelen proberen hun stikstof verlies te verlagen: mest anders verdelen over de percelen, of anders gedurende het jaar, of het verlagen van bemesting.
Degelijke maatregelen wil je alleen doen als ze effectief zijn, en werkelijk leiden tot minder uitspoeling. In de praktijk zien we echter dat nitraatconcentraties in het bovenste grondwater sterk varieren en niet sterk gerelateerd zijn aan de stikstofbodemoverschotten. Dit is waarschijnlijk voor en belangrijk deel te wijten aan de denitrificatie, de afbraak van organische stof en nitraat onder zuurstofarme omstandigheden. De nitraatconcentraties in grondwater zijn sterk gerelateerd aan de grondwaterstand in percelen maar andere indicatoren op de grote variatie te verklaren ontbreken. Er is daarom behoefte om te weten in welke percelen weinig denitrificatie optreedt omdat daar maatregelen van boeren het meest effectief zijn, en om te weten waar veel denitrificatie optreedt omdat daar maatregelen van boeren nauwelijks effectief zijn.
De onderzoeksvraag
De provincie Gelderland en Vitens wil weten welke bodemgegevens, naast grondwatertrap, kunnen helpen bij het verklaren van de nitraatconcentraties in grondwater. Te denken valt aan bodemgegevens zoals de bodemkaart, of gegevens die via eenvoudige middelen te verzamelen zijn zoals bodemanalyses, teeltgegevens of grondwaterstanden. Bij aanvang vsan ht project hebben we gesteld dat potentiele kanshebbers voor dergelijke indicatoren zijn: profielbeschrijvingen met aanwijzingen voor dunne laagjes organisch stof in de ondergrond, opgeloste organische stof in grondwater, of gedetailleerde kennis van lokale grondwaterstanden.
Projectaanpak
De aanpak is als volgt:
1. Bemonstering van locaties met dezelfde bodemtype en grondwatertrap maar met verschillende nitraatconcentaties. Vraag is welke indicator deze verschillen verklaard.
2. Bemonstering van een aantal percelen om vast te stellen of de indicator een perceeleigenschap is, gerelateerd is aan de teelt of grondbewerking door de boer, of dat het een natuurlijke variatie is.
3. Bemonstering van willekeurige locaties om te toetsen of de indicator werkelijk een voorspellend werkt voor nitraat in bovenste grondwater.
In alle gevallen worden locaties bemonsterd die eerder bemonsterd zijn via diverse meetnetten waardoor grondwateranalyse voorhanden zijn.
Samenwerking met externe partners
Dit onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking door Wageningen Universiteit & Research, Vitens en provincie Gelderland.
Het project Bodem als Indicator valt ook onder het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Deltatechnologie. TKI Deltatechnologie bestaat uit verschillende samenwerkingsverbanden. Dit zijn verschillende kennisinstellinen, overheden en private groepen. Samen zorgen ze voor een goede watervolume, oppervlaktewaterkwaliteit en hoogwaterbeheersing. Dit zal er voor zorgen dat het leven an de Nederlandse Delta zoveel mogelijk behouden wordt. Door hier op te klikken, kunt u meer lezen over dit onderwerp.
Contact opnemen?
Thema-ambassadeur Ate Oosterhof is bereikbaar via ate.oosterhof@vitens.nl